Copyright © 2014 by Nvvve-Anuuda All Rights reserved
UNPROFOR:
UNITED NATIONS PROTECTION FORCE
22 Feb 1995 - 23 Aug 1995
© Adjudant Majoor De Keulenaer Norbert.
In pagina gezet door Eric Van Heuverswyn
Rechten voor publicatie enkel voorbehouden aan de Nationale Vereniging van Vliegveld Verdedigingseenheden van de Luchtmacht met zetel te Oostduinkerke
Een UNMP verteld:
Na de vorige zendingen van 1989 (UNTAG), 1991 (Desert Flag) en 1993 (MINURSO) was ik terug kandidaat om te vertekken. De zending UNPROFOR was toen al volop bezig (vanaf 1992), zowel in het noorden (Vukovar - Zagreb) als in het zuiden (Split - Mostar - Bugogjno - Sarajevo) en meerdere MP’s zijn naar daar afgereist om hun toer te doen.
In totaal zouden er 10 MP’s vertrekken. De coördinatie werd terug gedaan door de Generale Staf van de Krijgsmacht, met in het bijzonder de Staf van de toenmalige 4de Companie MP Landmacht. De geselecteerde kandidaten zouden dienst doen als UNMP (United Nations Military Police Civil Police), met als takenpakket toezicht houden op het verkeer, oorlogsmisdaden vastleggen, verbindingen verzorgen en allerlei vaststellingen doen (gewelddaden, verkrachtingen, verkeersongevallen, enz …..)
Iedereen herinnert zich wel de “burgeroorlog” in ex-Yoegoslavië, waar de verschillende “deelstaten” (Bosnië - Kroatië en Servië) tegen mekaar in opstand kwamen en die tenslotte uitmondde in een bloedige oorlog.
1995 Was één van die “bloedige” periodes waar de gewelddaden mekaar opvolgden en waar de UNO soms machteloos moest toekijken (Sebernica - gevangenneming van de EU waarnemers, Krajina, Bihac pocket, Sarajevo, enz)
We (1ste Korporaal chef Albrecht Willy en ik voor de luchtmacht) vertrokken met een militair toestel vanop de AML met als bestemming: Split. Ditmaal mochten we onze eigen luchtmacht identiteit behouden en we vertrokken in ons “smartie” uniform.
Reeds bij de nadering van het vliegveld van Split zag ik dat de controletoren gebarricadeerd was. Dit zag er niet zo goed uit !! Toen de 1ste Sergeant chef Magnée (ex-Namibieër) ons kwam ophalen met een mini bus waar de zijwanden bekleed waren met explosion blankets, begon ik mij te realiseren dat dit geen plezierreisje zou worden. Het materiaal en onze wapens (FNC 5.56 mm en GP 9mm) werden uitgeladen en gededouaneerd. Het idee van in een “war-zone” terechtgekomen te zijn kon ik de eerstvolgende 2 dagen van mij afzetten omdat er in het HQ UNPROFOR te Split een vakantiestemming heerste. Het personeel ging zwemmen in de Adriatische Zee en liep rond in short. Het personeel informeerde ons dat daar absoluut geen dreiging was, wel diefstal !!!! We moesten de gebruikelijke formaliteiten ondergaan en kregen onze dienstidentiteitskaart. Een briefing van de DPM (Deputy Provost Marshal, de eigenlijke Provost Marshal (Big Chief) zat in Zagreb) maakte een einde aan deze vakantie en ’s anderendaags zouden wij vertrekken naar SSW (Sector South West). SSW was ongeveer zo groot als België en omvatte de belangrijke “steden” zoals Mostar, Visoko, Bugojno, Gorni Vakuf en Sarajevo. Het was ook één van de belangrijkste verkeersassen en had de meeste vijandelijkheden op dat moment.
Dus wij ’s anderendaags op pad onder de deskundige leiding van Adjudant Olbrecht Robert (4Cie MP, anno 2007 RSM) die ons was komen ophalen. Ik zou zijn plaats innemen als 2IC (Second in command = tweede in bevel) van SSW. Groot was onze verbazing toen we vanuit Kroatië (luxe en heel rustig) Bosnië binnenreden. We kwamen in een andere wereld terecht. Geen enkel huis had nog ramen, geen dak was nog intact en als toemaatje werden de scherfwerende vesten aangedaan en de lader op de wapens geplaatst. Het landschap straalde een vijandige sfeer uit, dit was een “war zone”, sommige huizen hadden inslagen van kogels, anderen van zware machinegeweren, nog anderen van artillerie en van tanks, of een combinatie van allemaal. Eén ding hadden ze allemaal gemeen: geen ramen meer en geen dak meer. Sommigen waren bewoonbaar gemaakt door alléén de benedenverdieping te gebruiken en de ramen dicht te timmeren met planken. Na een tocht door berg en dal reden we via TSG (Tomislavgrad), over een bergkam die vergelijkbaar was met een maanlandschap, naar Prozor. Vandaar ging onze tocht naar Gorni Vakuf (halte aan het UN HQ van SSW) en vandaar naar onze bestemming: BUGOJNO. Toen we het kamp binnenreden deed een engelse militair de poort open. Dit was een kamp van de engelsen (Welsh Fuseliers) waar het HQ (hoofdkwartier) van de MP van Sector South West gelegen was. Het kamp was in feite een oude schoenfabriek die geen enkel raam meer had en waar vellen plastic de hoofdmoot uitmaakten van het algemeen uitzicht. Op de "binnenkoer” stonden enkele bunkers gemaakt van gewone containers, met daarop houten balken en zandzakjes en daar rond de bekende (grote) zakken (met daar rond ijzerdraad) opgevuld met zand. De wachtposten beschikten over een observatiestelling van twee op elkaar geplaatste betonnen buizen en daarop een “boomhut”. We werden voorgesteld aan de commandant; Captain Cheng (*) van de Canadese MP en daarna aan de groep. Het was een bont allegaartje bestaande uit: (Langharige) Nederlandse Marechaussée, (Strenge) Franse Gendarmerie, (Luie en bange) Canadese MP’s en (levensgevaarlijke) Oekrainse Spetzna’s. Ik schrijf hier levensgevaarlijk omdat ze ook al in Afghanistan gediend hadden en als “beloning” 2 jaar mochten doorbrengen in de school voor “self defence” à rato van 10 uur per dag. UNPROFOR was hun opleiding tot MP want in Oekraine waren er nog geen MP’s. Zij zouden achteraf het kader vormen (en promotie maken).
(*) Capt Cheng overleed in 1995 na een cross in Canada, kort na zijn terugkeer.
We kregen ons logement toegewezen; de oude werkplaats van de schoenfabriek. Daarin stonden de bedden voor alle MP’s, de ramen afgekleefd met plastic en geen verwarming.
Maar swoit, we waren ter plaatse !!! Hadden ze toen moeten zeggen: “Ge moogt teruggaan te voet”. Ik had het waarschijnlijk gedaan !!!!! Dit was werkelijk shit. Het enige positieve punt waren onze voertuigen. We beschikten over 2 Toyota pick ups, 2 Cherokee jeeps en 1 Nissan patrol. In deze voertuigen lagen de gebruikelijke zandzakjes en de explosion blankets. Rantsoenen, drinkbaar water en reserve brandstof was ook mee. Dat had ik wel geleerd in de Sahara. De commandant en ik kregen ons eigen voertuig; de Nissan. Dit was het beste en snelste voertuig van de ganse hoop, want onze Cherokee’s lieten ons geregeld in de steek.
De volgende dag vertrokken de andere ploegen naar hun bestemming. Er was een detachement in Mostar (Spaans kampement = SPABAT) en één in Visoko (Canadees kampement= CANBAT).
De volgende dagen moesten we de omgeving verkennen, samen met de “oudgedienden”. Alle wegen hadden hier een naam; vb Emerald road, Triangle road, Diamond Road om de voornaamste te noemen. Ik gaf mijn ogen en oren de kost want na een paar dagen zou ik er alléén voorstaan (zie ook mijn rubriek “Bijgebleven feiten”). We werden voornamelijk opgeroepen voor (zware) verkeersongevallen, BELBAT (de Belgische Transportcompanie) dat gestationeerd was in het noorden van onze sector te Busovaca, weet ervan mee te spreken. Andere zaken waren verkeersveiligheid met oa snelheidscontrole. We hadden de bevoegdheid gekregen om bij zware snelheidsovertredingen onmiddellijk het UN rijbewijs in te trekken. Menig chauffeur heeft dit moeten ervaren en was (indien geen andere chauffeur beschikbaar) “grounded”. Van verveling was absoluut geen sprake daar we wel dagelijks iets hadden en ik als 2IC instond voor de afwerking van de verslagen van onze sector (sub-detachementen inclusief). Dit betekende ongeveer 300 verslagen per maand. Reken daarbij nog eens het inkomend artillerievuur (het Bosnisch hoofdkwartier lag juist naast ons kamp, goed bekeken), de regelmatige stroomuitval, de trips naar de andere detachementen (die problemen hadden) en naar Sarajevo en de strubbelingen rond Bugojno en Gorni Vakuf dan beseft ge wel dat de maanden zo voorbij vlogen. We zagen ook alle seizoenen passeren. Toen we aankwamen was het weer betrekkelijk goed en niet koud. Na zo’n 14 dagen ’s morgens het traject slaapkamer-douche te hebben afgelegd met onze turnpantoffels aan stonden we op een dag in een laag sneeuw van 40 cm. Oei, even terug binnen en onze “bottinekes” aandoen.
Onze was werd gedaan in de plaatselijke wasserij met “lokalen” die door de UNO waren ingehuurd. Andere bevoorradingen gebeurden via de weg, waarbij we de ene keer langs TSG reden (9 uur) en de andere maal langs Mostar (8 uur) om Split te bereiken, want de kortste weg van Bugojno naar Split was onderbroken door vijandelijkheden. We werden ook stiefmoederlijk behandeld en hadden de mogelijkheid om tax-vrije aankopen te doen in de PX van de Belgen, Fransen en Canadezen. We mochten ook in alle kampen gaan eten tijdens onze patrouilles met heel opmerkelijke menu’s en gewoonten:
BELBAT: Belgisch eten in Bosnië, zoals op kamp maar iets beter.
MALBAT: Maleisisch eten (heel pikant) en als gast kregen we een bestek daar waar de Maleiërs aten met hun …..handen.
BUGOJNO: ons kamp dus, engels ontbijt en op zondag brunch. Alles was er voor handen voorzover ge thee lustte en “English Puddin", alsook hun “Porridge” (havermoutpap). Omdat de engelsen ook leefden met de “one can rule” en wij soms (met toestemming van de Commandant) eens afweken van deze regel kwamen de koks geregeld bij ons een pintje pakken. Als tegenprestatie brachten ze dan een taart mee iedere keer er een lid van de MP’s jarig was. Op een dag kwam de kok mij eens vragen wat ik graag zou eten. Ik zei “Kreeft met champagne” om iets te zeggen. Hij glimlachte eens en ging terug weg. Na een week kwam hij en de ganse groep roepen om te komen eten. Het menu: “Kreeft met Champagne”. Joost mag weten hoe hij dat heeft klaargespeeld.
SPABAT (Mostar): Spaans eten dat op het bord werd gelegd met de …….handen, zowel de rijst als de groenten (iedere dag dezelfde) en de kip (50 % deel uitmakend van het menu).
Later werden ze meer hygiënisch en stopten ze hun handen in ……plastic zakken.
CANBAT: Canadees eten met op alles Maple Leaf sirup (Siroop van de esdoorn boom).
Ik geef jullie terug enkele opmerkelijke zaken die voor altijd zullen bijblijven en dat onze taak niet altijd even gemakkelijk was blijkt uit één van volgende regels:
1. De derde dag moesten we naar het HQ in Gorni Vakuf. Onderweg botsten we op een road block van één van de plaatselijke milities. Dit waren geen geregelde troepen want ze waren gemaskerd en redelijk zwaar bewapend (RPG (anti tankwapen), raketwerper en een AK47 (kalasnikov). We stopten op zo’n 300 meter en toen Adjudant Olbrechts besloot om verder te rijden werd de houding van deze “outlaws” dreigender en bleek al dat we er niet door konden/mochten. De dreiging nam toe en we hebben toen wijselijk besloten om een andere weg te nemen. Dit kostte ons wel 2 uur extra. Deze zootje “ongeregeld” kwam overal voor en meestal hield zo’n road block verband met één of andere gangsteractie (diefstal van goederen bij lokale bewoners, verkrachtingen, plunderingen, zelfs moord, enz) waar de wegen naar de plaats van actie werden afgezet om alzo te beletten dat er pottenkijkers zouden zijn.
2. Het kruim van SSW zou vandaag een snelheidscontrole doen (met speedgun) aan een checkpoint van de Bosnieërs. Zo gezegd, zo gedaan. Eens ter plaatse werden we onthaald door de plaatselijke verantwoordelijke en begonnen we met de controle. Wij zouden de controle doen van de UN voertuigen en zij die van de “lokalen”. Het derde voertuig dat afkwam (tegen een behoorlijk hoge snelheid) was een Bosnisch voertuig, het werd tegengehouden en gecontroleerd. Na een “gepalaber” van enkele minuten reed het verder en werden wij vriendelijk verzocht om op te krassen door ……de plaatselijke verantwoordelijke. Wat bleek, het voertuig dat gecontroleerd werd was dit van de plaatselijke commandant en die wou absoluut uit het “zicht” van de UNO blijven. So…… end of cooperation.
3. Na een ongeval moesten we altijd nagaan of de plaatselijke bestuurder verzekerd was. Dit gebeurde door een bezoek te brengen aan de politiecommissaris van zijn woonplaats (oa deze van Prozor, die met een Ferrari reed ????). Bij de vraag of betrokkene verzekerd was volgde steevast de vraag: “Wie is in fout”. Indien de UNO in fout was wist de commissaris iedereen wonen, zelfs deze op 20 km afstand. Indien de Bosnieër in fout was wist de commissaris opeens niets meer. Meerdere malen hebben we vastgesteld dat indien betrokken bestuurder geen groene kaart bij had (verzekeringspapier) en de UNO in fout was, de politiecommissaris zijn lade opentrok, er een blanco document uit haalde en invulde op naam van de betrokken chauffeur. Dit alles alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Wat bleek nu, voor iedere schadeclaim waar hij iets kon regelen kreeg hij van betrokkene minimum 100 en soms 500 Duitse mark “onkostenvergoeding”.
4. Op een dag kregen we een oproep binnen van de engelsen dat er een scimitar (licht pantservoertuig) op een mijn gereden was en gekanteld. Onze “Willy” (Albrecht) moest een verklaring gaan afnemen van een persoon die betrokken was bij een verkeersongeval. Toeval wilde dat hij moest passeren aan die plaats. De engelsen hadden de weg afgezet en hij mocht niet door. Na een radiobericht van ons HQ werd de versperring geopend en mocht hij wel door. Ik had hem toen uitdrukkelijk gezegd dat als er enig gevaar was hij zijn weg niet mocht verderzetten. Via de vertaalster vernam hij dat de weg vrij was. ’s Avonds laat kwam Willy terug met zijn verklaring. Alles was dus OK. Tot ’s anderendaags wij terug een oproep kregen van de engelsen. Een scimitar was op een mijn gereden ! Waar ? Op de plaats van de eerste scimitar ! Willy, die dit bericht hoorde werd toen even bleek, want wat was er gebeurd. De weg die hij had gevolgd lagen mijnen met tellers ! Niemand die daar iets van wist. Deze mijnen werden op voorhand geprogrammeerd en ontploften nadat er een bepaald aantal voertuigen was overgereden !!!!!! Willy die soms stotterde in stresssituaties …..stotterde ditmaal als nooit voorheen !!!!!
5. Op enkele dagen van onze Nationale Feestdag (21 Juli 1995, de enige dag dat we mochten afwijken van de “one can rule”) gingen we bier halen bij BELBAT te Busovaca. We zouden de andere nationaliteiten een Stella of een Jupiler aanbieden. Aangekomen in het kamp gingen we naar de RSM (Korps adjudant). Op onze vraag of we 2 kratten konden krijgen kwam een positief antwoord, maar hij zou er zijn luitenant eerst over spreken. Na een paar minuten kwam de luitenant aangewandeld en zei dat er geen probleem was. We kregen het bier aan VERKOOPPRIJS omdat dit anders niet te verrechtvaardigen was en omdat de gemaakte winst moest dienen om de leden van BELBAT een verblijf aan te bieden of tussen te komen in de kosten (op het einde van hun verblijf) in een hotel in Trogir (aan de Adriatische zee). Dit was de mentaliteit van Belgen tegenover andere Belgen. Mensen die hun meermaals uit de shit geholpen hadden toen ze betrokken waren bij verkeersongevallen ! Ik heb mij toen behoorlijk boos gemaakt en nadat de RSM zich geëxcuseerd had voor dit “gedrag” zijn we toen bier (weliswaar Heineken) gaan kopen bij de Nederlanders aan INKOOPPRIJS.
6. Een ander voorval met “onze” Belgen was toen de nieuwe lichting aankwam in Split (met oa 1ste Sergeant chef Magnée opnieuw). We waren met de pick up maar algauw bleek die niet groot genoeg om alles mee te nemen. Omdat er ook een lading Belgen was die naar Belbat moest, vroegen we aan de colonnecommandant (een majoor) of onze koffers ook meemochten op de vrachtwagen. We zouden deze later oppikken in Belbat, maar dan moesten we onze pick up niet tot boven toe laden en op pad gaan zoals een bende zigeuners. We stuitten op een “njet” omdat anders de papieren niet in orde waren. Wij vertrokken ’s anderendaags, gelijktijdig met het konvooit van Belbat. Zij reden via Tomislavgrad en wij via Mostar. De dag nadien reden wij in onze sector en zagen de Belgische colonne stilstaan aan een van de checkpoints. We hielden halt en onmiddellijk kwam de majoor (ja, diezelfde als in Split) naar ons toe met de vraag of we hem niet konden helpen om door te rijden. Bij navraag bleken de papieren niet in orde en waren die “gasten” aan het checkpoint slechtgeluimd. We hadden de bevoegdheid de colonne erdoor te laten maar deze keer wilden we onze macht niet gebruiken. Ik heb toen aan de majoor geantwoord dat indien onze koffers op de vrachtwagen zouden gestaan hebben er geen probleem zou geweest zijn, maar dat we deze keer niet konden helpen !!!! Ze zijn ’s anderendaags mogen doorrijden na zo’n 36 uur oponthoud.
7. Omdat we daar in putje winter zaten had ik een bestelling geplaatst van zo’n 15 m³ isolatieplaten van 5 cm dik. Toen ik na zo’n maand eens informeerde in Split bleek dat mijn bestelling al meegegaan was met Belbat. Wij toen naar Busovaca (Belbat). Daar hebben ze gezocht naar deze platen maar nooit gevonden. Stel U voor, 15m³ dat niet te vinden is ????? Toeval wilde wel dat ze juist hun kantine aan het herbouwen waren met dubbele wand. Dus, de MP’s waren weeral eens de dupe van de historie en we mochten verder slapen in een niet verwarmde werkplaats met plastic ramen. Niets isolatie …..nada.
Aangepaste accomodaties.
8. Bij onze bezoeken aan Split kwamen we regelmatig in contact met de Belgische officier van de MP’s (onze Detachementscommandant). Hij zei steeds dat hij ons eens ging komen opzoeken. We hebben hem nooit gezien !!!!! Hij is wel tot in Mostar geraakt maar niet verder. Zijn “chauffeuse” vond het zelfs te stoffig in Mostar (hoewel ze daar sliepen op veldbedden in containers) en is gaan slapen in een hotel in Medugornje. Medugornje is een bedevaartsoord waar nooit één schot (van alle partijen) is gevallen. De enige die ooit tot bij ons is gekomen is de majoor Pijninck (onze Deputy Provost Marshal) van de Nederlandse Marechaussée.
9. Op één van onze patrouilles was de weg versperd door een zetel. Toen Willy en ik uitstapten om deze te verzetten, hield een jongentje van een jaar of 10, 12 ons tegen. Hij deed ons teken om dit niet te doen en maakte ons duidelijk dat hij eten wilde. We sleurden de zetel toch van de weg af en maakten aanstalten om verder te rijden. Het jongentje stelde zich op voor ons voertuig en maakte ons nogmaals duidelijk dat hij honger had. We stapten toen uit en gaven hem 2 dozen one-one. Toen hij dit gekregen had, deed hij teken om hem te volgen. We volgden hem en zagen een ijzerdraad die over de weg gespannen was met aan beide uiteinden een ……handgranaat !!!!!! we maakten deze laatste los en vezen ze uit elkaar. We konden duidelijk zien dat de slagpijpjes ingekort waren zodanig dat er zeker één van beiden onmiddellijk ging ontploffen indien we doorgereden waren. We hadden ons leven te danken aan een doos rantsoenen.
10. Op een dag kregen we een oproep binnen omdat ze aan het voetballen waren met …….hoofden van mensen. Ze hadden die omwikkeld en hadden daar voetbal mee gespeeld. Toen wij daar aankwamen waren de vogels al gevlogen, maar niet de hoofden. Die lagen daar nog. Vaststelling en evacuatie !!!!!! Toen hebben we ons wel de vraag gesteld wat voor onmensen dit konden doen, maar de andere zijde was geen haar beter (zie punt 11)
11. Oproep voor het samenrapen van menselijke resten. Eén bepaalde zijde (de andere van punt 10) hadden 4 krijgsgevangenen aan mekaar gebonden met ijzerdraad en hadden ze terug naar hun linies gestuurd. Enig nadeel, tussen de mensen hadden ze springstof geplaatst en deze verbonden met een draad. Toen deze sukkelaars op enkele meters van hun linie waren hebben ze opgeblazen. Resultaat: Een niet te omschrijven massa, vaststelling en evacuatie.
12. Eén van onze eerste trips naar Mostar werd gekenmerkt door een wondermooi landschap. Toen we Mostar genaderd waren en uit een tunnel kwamen ging het in rechte baan naar Mostar. Alle voertuigen reden ons voorbij (wij reden ongeveer 60 km/Hr). We vroegen ons af waarom ? Opeens …. Kleine lichtflitsen op onze linkerzijde en een enorme knal. We wisten direct waarom …..deze weg lag onder vuur. We hebben toen onze snelheid lichtjes opgedreven tot 140 km/Hr en zijn veilig toegekomen in Mostar.
13. Omstreeks 14 Hr kregen we een oproep dat er een vrachtwagen in de ravijn gereden was nabij Prozor. Wij spoeden ons ter plaatse en begonnen met de eerste vaststellingen, trokken onze oranje vestjes aan en begonnen met het verkeer te regelen. Omstreeks 15 Hr kwam ook de patrouille van Mostar ter plaatse. Zij hadden Malbat verwittigd om ons te versterken en de nodige wacht te leveren. Dit was nodig want zonder wacht bleef er ’s anderendaags niet veel over van die vrachtwagen. Om 18 Hr was er nog steeds geen spoor van onze maleise vrienden te bespeuren. Ik stuurde Adjudant Micolajzak (ook een ex-namibiër) erop uit om te zien waar ze bleven. Achteraf hoorde ik dat ze aan het checkpoint koffie zaten te drinken. Mico vroeg hen om dringend naar de plaats van het ongeval te komen, want het was hun sector. Omstreeks 20 Hr kwamen ze aan, de koepel van hun pantservoertuig ging open en een kleine Maleiër stak zijn hoofd naar buiten. Hij schudde van nee en zei: “Very dangerous, sniper in mountain”. We hadden het direct begrepen dat we daar mooi voor “joker” stonden in onze fluo vestjes !!!!!!!!!
14. Bij het terugbrengen van onze vertaalster (zij woonde in Bugojno), waren we op de terugweg en passeerden het nabijgelegen HQ van de BIH (Bosniërs). De stemming van de soldaten was luidruchtig en nadat we gepasseerd waren hoorden we opeens het typerend geluid van de AK47 (kalasnikov). Dit was de normaalste zaak van de wereld want ze schoten altijd in de lucht als een UNO voertuig passeerde. Een paar doffe inslagen volgden elkaar op en maakten ons duidelijk dat ze deze keer niet in de lucht schoten maar naar ons. Volgas !!!! Bij terugkomst konden we de inpacten in ons voertuig tellen, het bleef gelukkig bij 3, zonder gekwetsten. Rare jongens die Bosniërs (in analogie met de uitspraken in de stripoverhalen van Asterix).
15. Er was een kind doodgereden. Het zat te spelen op de stoep toen het gegrepen werd door een rupsvoertuig van de Kiwi’s (Nieuw Zeelanders). Onmiddellijk gingen we ter plaatse en de gemoederen waren al roodgloeiend. Het pantservoertuig was al omsingeld en de chauffeur hield zich schuil in zijn voertuig; Ze gingen hen lynchen. Even nadat wij ter plaatse waren kwam ook een groep pantserwagens van de Kiwi’s ter plaatse. Onmiddellijk werden langs beide zijden de (verdedigings)posities ingenomen. RPG’s werden bovengehaald, wapens geladen….. Enfin, een hele rotzooi. Na meerdere uren van onderhandelen kwam het erop neer dat de chauffeur in de gevangenis moest tot wanneer men klaarheid had over het ongeval (technisch defect of niet). Niets onschendbaarheid van de UNO, nada …..Het voertuig werd afgeleid naar een politie kantoor en gelukkig dat wij ons voertuig ervoor geplaatst hadden want er waren reeds “militairen” aanwezig die de pantserwagen gingen te lijf gaan met een bazooka. De voerder werd naar binnen geleid en opgesloten, met bewaking van beide kampen (Bosniërs en Kiwi’s). Ze moesten een bloedstaal hebben, dood of levend. De dokter van de Kiwi’s heeft toen een bloedstaal genomen in drievoud; één voor ons, één voor de Bosniërs en één voor de Kiwi’s. Hij is na één dag vrijgelaten toen bleek dat hij niet gedronken had. Later bleek dat het ongeval veroorzaakt werd doordat er aan één zijde één schakel meer zat dan aan de andere zijde. ’t Was efkes spannend maar eind goed …..al goed
16. Op patrouille zijnde op zoek naar gestolen voertuigen, reden we binnen in het HQ te Gornji Vakuf. We zagen een gecamoufleerde Cherokee Jeep staan met UN in relief op de deur (onder de groene verf kwam het silouet tevoorschijn). We
riepen versterking op en zetten een MP jeep vooraan en één achteraan. Inmiddels riepen we op naar Zagreb om het chassisnummer te controleren. Inderdaad, dit voertuig was gestolen. Na een 15-tal minuten kwam een majoor van het Bosnische leger aangewandeld en deze maakte ons duidelijk dat dit zijn voertuig was. We hebben hem toen uitgelegd dat dit een gestolen voertuig was en dat wij dit terug opeisten. Na een discussie van zo’n 10-tal minuten ging betrokkene terug het gebouw binnen en kwam even later terug buiten met de ……Brigadier (Engelse Brigade Generaal). Die zei: “Gents, ik geef jullie het bevel om dit voertuig terug vrij te maken, anders hebben we een diplomatiek incident”. We stonden daar nogmaals mooi voor “joker”.
17. Car-Jackings was een geliefde sport bij de Bosniërs. Meerdere soldaten zijn teruggekeerd naar het kamp in hun ……ondergoed. Maar één is wel de frapantste. Een engelse truck werd gecar-jackt. De sergeant en de chauffeur werden uit de cabine geworpen en de truck werd gestolen. Bij het vertrek van de truck had de sergeant nog juist de tijd om te roepen: “Jump, get out” (Spring, kom eruit) want er zat nog een halve sectie in de laadbak !!!!!!!!
18. Een Belgisch konvooi, onder begeleiding van de Fransen (met hun grenouille), keerde terug naar het kamp toen het plots onder vuur kwam te liggen van een tank die plots uit de bosrand opdook. De Fransen, in plaats van dekking te geven en eventuele gekwetsten te evacueren, verdwenen met hun 'grenouille'. Na een paar minuten waren ze terug en stelden hun voertuig op. De tank was inmiddels al terug weg. Pas veel later hoorden we de oorzaak van dit plotse vertrek. De 'grenouille' zat barstenvol met bier en dat moesten ze eerst uitladen vooraleer ze enige actie ondernamen of gekwetsten konden meenemen !!!!!!!!!!!
Ik zou nog meerdere bladzijden kunnen schrijven en uren kunnen vertellen over het lief en leed in Bosnië maar ga hier eindigen met de woorden: Het was hard maar we hebben ons er door geslagen, ondanks het feit dat we onze opdracht nooit volledig naar behoren hebben KUNNEN uitvoeren. De vele oefeningen en ons opleiding vormden we een goede achtergrond, een achtergrond die zeker even goed, zoniet beter was dan alle andere nationaliteiten (Canadese MP’s, Franse Gendarmerie en zelfs onze Nederlandse Marechaussée). Maar toch, als het werkelijk menens wordt en ge zit in uw schuilkelder denkt ge dikwijls aan thuis en denkt ge ook af en toe: “Wat zit ik hier eigenlijk te doen”. Het professionalisme en de U aangeleerde automatismen halen dan weer de bovenhand en ge engageerd U terug in uw job en de U toegewezen taken.
Invincibiles et Recti.
Zo gentlemen, dit was dan het derde en laatste deel van mijn UNO zendingen, ik heb er drie opzitten en moet nog een beetje plaats laten voor de “volgende” die zijn exploten wil vertellen. Ik hoop dat ge eens gelachen hebt met mijn belevenissen en dat de mensen die het hebben meegemaakt bepaalde “toestanden” erkennen.
Mijn oprechte dank aan Defensie, het Luchtcomponent en de Comd van de Politie Flight omdat zij mij nogmaals de kans gegeven hebben om mijn kennis en ondervinding in de praktijk om te zetten (niet altijd even gemakkelijk in oorlogssituaties, soms zelfs frustrerend). Ik vermeld hierbij ook alle UNPROFOR collega’s van Sector South West (Frankrijk, Canada en Oekraïne) en deze van Sector North.
Hierbij ook een “in memoriam” voor Capt Cheng - Officer In Command Sector South West.
© Adjudant Maj De Keulenaer
Niets in deze tekst mag worden gekopieerd, verspreid of op enige andere wijze verveelvoudigd zonder de toestemming van de schrijver.