Copyright © 2014 by Nvvve-Anuuda   •   All Rights reserved   •
Home About Me My Family My Hobbies My Work My Pictures Contact
UNTAG :
United Nations Transition Assistance Group
NAMIBIA
( 29 Aug 1989 -  30 Mar 1990 )
® Adjudant Majoor De Keulenaer Norbert.
Rechten voor publicatie enkel voorbehouden aan de Nationale Vereniging van Vliegveld Verdedigingseenheden van de Luchtmacht met zetel te Oostduinkerke.

Uit het dagboek van een Namibiëer:

Na een oproep van de Verenigde Naties in 1950 (Korea) had België zich nogal afzijdig gehouden wat betreft zendingen voor de UN.

Tot in Mar 1989, waar opeens een oproep toekwam bij de Politie Flight en de 2de, 4de en 6de Compagnie Militaire Politie van de Landmacht (en bij de toenmalige Rijkswacht) waarin vrijwilligers gevraagd werden voor South West Africa (nu Namibië). De coördinatie werd gedaan door de Generale Staf van de Rijkswacht en de geselecteerde kandidaten zouden dienst doen als UN CIVPOL (United Nations Civil Police), met als takenpakket toezicht houden op de voorafgaande meetings van de verkiezingen (voor onafhankelijkheid), de verkiezingen zelf en de vorming van het politiepersoneel in Namibië.

Zuid-West Afrika was een Duitse kolonie die na de Tweede Wereldoorlog overgedragen werd aan de UN en waarover Zuid Afrika de voogdij kreeg.

Daar mij dit interessant leek (Afrika, eens weg, avontuur), stelde ik mij kandidaat, samen met Adjudant De Wilde René en Korporaal Chef De Boeck Marc. Maar al gauw bleek dat wij niet de enigen waren, er waren in eerste instantie meer dan 800 kandidaten voor 30 plaatsen (15 MP’s en 15 Rijkswachters). Amaai, dat wordt nog spannend. Van buiten de Flight Police kwam daar nog Korporaal Chef Verslype Danny bij (werkte toen op Shape). Na een eerste medische controle was het aantal al gezakt naar een 100 tal en na de psychologische proeven en de taaltest Engels en Nederlands (Zuid Afrikaans leunt sterk aan bij het Nederlands, vandaar de voorkeur [hoewel niet specifiek gezegd] voor nederlandstaligen) waren er nog een 60 tal over. Uiteindelijk kwam de definitieve selectie. Ik was erbij, samen met René De Wilde (die door het uitvallen van Adjudant Theunissen van reserve naar effectief gebombardeerd werd) en Danny Verslype. Marc De Boeck stond reserve en mocht uiteindelijk niet mee. Een cursus in de School van de Rijkswacht (Kroonblad, naast het oude Militair hospitaal) leerde ons meer over de opdracht, klimaat, bevolking, overleving gegeven door Ac Carrier (een oude rat in het vak). Na 3 maal 14 dagen waren we klaar en mochten we op 29 Augustus 1989 vertrekken, allemaal in hetzelfde pak gestoken (Landmacht zomer Service Dress (beige) met specifieke kentekens, enkel de rijkswacht kreeg op de rode spiegels met witte bies hun kenmerkende granaat.) En de Luchtmacht ….. niets , zelfs onze graden waren landmacht (maar niet voor lang, want eens ter plaatse schakelde ik al snel over naar “onze” blauwe gallons).
Het vertrek had plaats vanaf de AML met de boeing van de Luchtmacht. Na tussenstops op een
godvergeten plaats in Niger en in Kinshasa landden we in Windhoek (hoofdstad van Zuid-West
Afrika). Een bustocht van meer dan een uur bracht ons bij het Hotel Safari. Het was een mooi
hotel en het eten was er uitstekend. ’s Avonds mochten we met de shuttle bus naar het centrum
en het eerste wat mij opviel was een bordje aan een oversteekplaats met daarop:
“Druk op knoppie, stap vinnig door”. Toen de anderen van de groep dit ook zagen bulderden
we van het lachen, stel U voor; op meer dan 9000 Km van België en dan staat daar een bord
dat ge kunt lezen. Na een stadsverkenning keerden we terug want we moesten ’s anderendaags
paraat zijn !

De volgende 3 dagen kregen we allerlei briefings, onze identiteitskaarten, rijbewijs, nog een
inspuiting, leerden we LINKS rijden (in vtg met een RECHTS stuur) en werden we ingedeeld in
groepen. De mannen van de “flight” bleven samen en René, ik, Serge Lecluse (4Cie MP) en de
eerste wachtmeesters Jannes Rudy en Jacobs Peter werden aangeduid voor een post in Rundu
(het uiterste noorden aan de grens met Angola [de grens was de Kavango rivier], aan het begin
van de Caprivi.), een plaats waar nogal wat UNITA (Angolese rebellengroep) activiteit was.

Wij kregen 2 splinternieuwe Toyota Landcruisers toebedeeld en mochten ’s anderendaags
(op eigen houtje) vertrekken, een tochtje van zo’n 1200 km. De wegen waren uitstekend en met
een “viteske” van zo’n 130-140 km per uur reisden wij onze bestemming tegemoet. Tanken was
geen probleem daar de UN overal mocht tanken aan de burgerpompen, mits invullen van de
nodige documenten. Tegen de avond kwamen wij aan in Rundu waar wij opgewacht werden door
een Oostenrijkse stationcommander en de sector commandant (Majoor Van De Weert van de
Nederlandse marechaussee, bijnaam “Crazy Van De Weert). Die bracht ons naar ons “logement”
voor de volgende maanden: een bloedhete lege caravan zonder sleutel !!
Daar begint het al dachten wij en inderdaad, ons luxeleven was voorbij. Gauw ons veldbed uitgezet, muskietennet opgehangen en …… slapen. De eerstvolgende dagen waren we intens bezig met papierwerk (bankrekeningen openen) en meubels gaan kopen. Ook kookgerei, een frigo en bier mochten we niet vergeten. Maar nog steeds geen sleutel, zodat we meer dan een week langs het venster naar binnen moesten klauteren. Omdat onze majoor Van De Weert zijn Nederlanders bevoordeelde met de mooiste huizen en de mooiste voertuigen, hebben we hem bij het verlaten van Rundu getrakteerd op een “degradatie” (zijn “latje” van zijn graden op zijn SD weggenomen) en zijn SD “gevalstrikt” (de naden van zijn mouwen en de rugnaad losgesneden met een stanley mes). We hebben nooit geweten wat het resultaat was, maar het moet een koddig zicht geweest zijn de eerste keer dat hij zijn SD aandeed. De volgende dagen en weken gingen voorbij met patrouilles in de verschillende “dorpen” buiten Rundu. Het betrof hier nederzettingen die ik alléén maar eens had gezien in documentaires over missionarissen, dwz houten ronde hutten met strooien dakjes. Wanneer we geen zin hadden om te koken, gingen we eten in het enige restaurant van Rundu waar we als blanken……. niet slecht bediend werden. Eten … koken ….ja, alles was te krijgen in de supermarkt en bij de beenhouwer kregen we vlees dat enkel voor de “blanken” bestemd was. En wie was er de kok van dienst ….. “den dezen” want de rest (behalve René) kon nog gene “patat” schillen, laat staan groenten klaarmaken en vlees bakken.
                                                                                 De lokale woningen

Onze patrouilles verliepen vlot, eens met Oostenrijkers, eens met Nederlanders en eens met Maleisiërs. Deze laatsten hadden de gewoonte om tijdens de patrouilles regelmatig halt te houden, hun voeten en handen te wassen en te beginnen bidden, maar we apprecieerden ze en hadden “a lot of fun” met hen. Ook het uitdelen van snoepjes in de dorpen behoorde tot ons “standaardpakket”. Indien de patrouille te “zwaar” werd gingen we even uitblazen in de Kashosi Lodge (een hotel taverne uitgebaat door een Duitser). Zelfs onze Maleisiërs wisten er de weg. Na een tweetal maand kreeg onze ploeg het bericht om een ander station te bemannen. René als stationcommander, ik als Ops Offr en de rest als patrouilleur. Onze bestemming: BAGANI. Bagani is gelegen langs de grens met Angola (Kavango rivier), in een wildpark, in het midden van de Caprivi - tussen Rundu en Katima Mulilo, enkel te bereiken langs een "gravel road”(zandweg). Niet de minste luxe en met als bijnaam “snake paradise” (black mamba’s, Egyptische cobra’s, spitting cobra's, groene treesnakes, pofadders en nog van dat moois). Stromend water via een regenton, electriciteit via een groep. Maar niet getreurd en wij op weg. Na een tocht van 180 km in een tijdspanne van 4 uur bereikten we terug onze standplaats. Logement: terug een bloedhete trekcaravan (met sleutel) aan UN prijzen (50 dollar per dag !!!!). De dagtemperatuur bedroeg ongeveer 38 graden en ’s nachts koelde het af naar 16 graden. Na enige info te hebben verzameld gingen we ten rade bij de lokale missionaris in Andarra, om te zien of hij geen beter logement had. En ja, hij had nog logement ……. Een strooien hutje aan de Kavango rivier. Wij bedankten hen en keerden terug naar onze caravan. Via via kregen we na een paar dagen een huis van de school (verlaten door de Nigerianen), waar we eerst een week gekuist en ontsmet hebben alvorens er in te trekken.
Op deze plaats werkten we samen met de registratie commissie van de UN, die alle dorpen moesten bezoeken en de personen registreren voor de verkiezingen. Onze taak bestond erin hen te begeleiden en bij te staan ingeval van. Maar…. onzen René had niet zo veel vertrouwen in ons en had bij aankomst onze GP’s en de munitie afgenomen en deze in zijn kast opgesloten met als reden dat het een “ongewapende opdracht”, dus …. Zonder wapen op “visite”. Dit heeft in feite nooit enig probleem opgeleverd, behalve bij een confrontatie met slangen.
Eén van de eerste dagen gingen we op controle in het lokaal politiebureel (het kader was blank en Zuid-Afrikaans, de rest zwart en Bushmen). We vroegen, in het engels, of ze die dag gevangenen in hun cellen hadden. Antwoord: NO. Toen we vroegen om hun velddagboek te mogen inzien was dit geen probleem. Er stond letterlijk in: “Twee gevangene in celle”. Ik vroeg toen nogmaals in het engels of er gevangenen waren en terug kreeg ik als antwoord: NO. Toen ik de “desk Sergeant” erop wees dat in zijn boek stond dat er twee gevangenen waren werd de kapitein erbij gehaald en deze was heel verbaast dat er nu politie agenten toegekomen waren die Zuid Afrikaans konden lezen !!!!!!! Meteen werden we uitgenodigd voor een “braai” (BBQ) en toen werd ons verduidelijkt dat sinds de komst van de UN er geen enkele CIVPOL toegang had tot het politiebureel omdat …….ze zwart waren (Nigerianen, Egyptenaren en Fiji’s). Maar nu waren de Belgen daar en de zaken gingen veranderen, wij kregen ook een uitnodiging om mee te gaan schieten met hun wapens (FAL) in de brousse (de veilige richting voor hen was Angola,
dat op zo’n 400 meter afstand lag !!!!!! Er werd ook een verslag opgesteld met de melding dat er nog 180 “koevoeters” (speciale anti-terreur eenheden [tegen de zwarten] van Zuid-Afrika) aanwezig waren in het kamp van het politiebureau. Ze kregen één week om onze sector te verlaten. Het probleem was dat Zuid Afrika die niet allemaal in dienst wilde houden en ze daarom moest ontslaan. De meeste waren Bushmen en dit waren de “trackers” (spoorzoekers) bij uitstek. Maar na één week ……. waren ze weg …… en zaten in de kazerne van Rundu !!!!!! Enfin, wij waren ervan af.
                                                                                  Eindeloze wegen

De meeste patrouilles werden gereden met onze landcruisers maar soms mochten we mee op bushpatrouille met de ISUZU 6x6 van de Finnen, de WOLF van de UN of de CASPIR van de politie.

Op een morgen werden we opgeroepen voor een interventie (geweldpleging en verkrachting) in missiepost Andarra. Corporal Tremblay (RCMP - Royal Canadian Mounted Police), ik en de vertaler er naartoe. De weg was droog en stoffig en we reden achter een vrachtwagen op zo’n 150 meter afstand. De wind joeg het stof weg en het uitzicht was goed. Toen opeens de wind ging liggen (en de vrachtwagen vertraagd was om links af te draaien ???) reden we met volle snelheid achteraan in op deze. Eénmaal, tweemaal en driemaal hebben we hem geraakt. Het resultaat was dat onze jeep “total lost” was, Jill slechts een lichte hoofdwonde had , ik geschonden was aan mijn “voorfaçade” en pijn in de heup en onze vertaler verschillende ingewikkelde breuken had die hem voor de rest van zijn leven kreupel zouden maken.

De andere patrouilles werden opgeroepen en in een mum van tijd waren ze ter plaatse en brachten ons naar de missiepost voor verzorging. Dus, in plaats van verhoren af te nemen lagen we nu op een brancard. De zuster moest het glas uit mijn gezicht wassen en ontsmetten en deed dit op een afrikaanse (= redelijk brute) manier. Maar….we werden verzorgt en dat was het voornaamste.
                                                    De jeep van Norbert na het ongeval met de vrachtwagen

Er was ook af en toe tijd voor een lol, zeker met onze (lokale) kuisman van dienst. We wisten namelijk dat hij iedere dag onze vuilbak ledigde om te kijken of er nog bruikbare spullen in lagen. Zodoende hadden wij een (dode) slang verstopt onder onze vuilnis. Maar wel zo dat hij ze direct zou ontdekken. We lagen op de loer en hij deed zijn dagelijks “jobke”. Opeens een gil, hij rende weg als een gek en hield halt op zo’n 100 meter. Verdwaast en verwonderd keek hij om en zag ons al lachend buitenkomen. Hij begreep het niet tot wanneer we de slang uit de vuilbak haalden en hem toonden. Wat bleek nu, het was eenzelfde type slang (pofadder) die hem al eens gebeten had en waar hij een vinger door verloren was. Vandaar zijn reactie en zijn grote angst.

Na het vertrek van de registratiecommissie kregen we hun huis. Dit was gelegen in een bananenplantage en beschikte over een zwembad en een bar. Het enige nadeel was dat we éénmaal per week naar Rundu moesten om ons te bevoorraden. Een tochtje van zo'n 4 uur enkele reis. Dat we veel rondreden en veel zagen werd bewezen door het feit dat ons internationaal paspoort volgende stempels bevatte: Zambia, Zimbabwe en Botswana.
Het was ook bij diezelfde persoon dat we zijn maïsplanten besproeiden met benzine en waar zijn plantjes de ene dag volop in bloei stonden lagen ze de andere dag plat en waren ze “een 
beetje bruin”. We hebben ook zijn zaden vervangen gehad door witte keien. Iedere dag ging hij die keien water geven en toen er na 14 dagen niets bovenkwam ging hij eens graven. Verwondering alom toen hij die keien ontdekte. Hij begreep het weer niet. Voor beide fratsen hebben we hem vergoed, want de sukkelaar verdiende maar 150 rand (50 euro) per maand. Maar …hij was opgedirkt als een pauw (met wit hemd en stropdas) toen hij iedere maand met ons mee mocht om zijn loon af te halen. Dat was de enige dag in de maand dat hij niet stonk.
Op een dag kwam hij aangelopen, volledig buiten adem en zei tegen mij: “ Norbert, die seekoei hèt al die millies gegeet”. Ik bekeek hem vol vragen,want mijn Zuid Afrikaans was ook niet dat. Na enige tijd werd mij duidelijk dat hij zei: “Norbert, een nijlpaard heeft al mijn mais opgegeten”. We hebben die sukkelaar toen ook maar een paar rand gegeven.Bij één van de patrouilles naar een dorp was het er groot feest, ze hadden de dag ervoor namelijk 200 liter tomba gebrouwen.Tomba is een lokaal “bier”, gemaakt op basis van mais water en bruine suiker. Dat laten ze dan een dag gisten en als het niet snel genoeg gaat werpen ze er een autobatterij bij !!! Het “bier werd verkocht voor 10 cent per liter en we mochten eerst proeven. Het smaakt naar suikerwater en we werden er helemaal niet dronken van, dit in tegenstelling tot de lokale bevolking die niet eet en na een liter of twee al stomdronken rondlopen. Dan worden de vetes en ruzies uitgevochten. We spendeerden wederom een beetje geld en kochten het ganse vat op, om het daarna te schenken aan het dorpshoofd. Deze laatste stelde ons direct voor aan enkele lokale schonen en we mochten er direct één meenemen. Van een warm welkom gesproken, maar het heeft wel enige tijd geduurd vooraleer we hem konden duidelijk maken dat we zijn “geschenk” niet konden aannemen. We konden moeilijk terugkeren naar België en zeggen dat we de “kuisvrouw”hadden meegenomen.

Na het vertrek van de registratiecommissie kregen we hun huis. Dit was gelegen in een bananenplantage en beschikte over een zwembad en een bar. Het enige nadeel was dat we éénmaal per week naar Rundu moesten om ons te bevoorraden. Een tochtje van zo'n 4 uur enkele reis. Dat we veel rondreden en veel zagen werd bewezen door het feit dat ons internationaal paspoort volgende stempels bevatte: Zambia, Zimbabwe en Botswana.

Een ander verhaal was de kerstviering op 25 Dec 1989 in de missiepost. Een kerstmis op Afrikaanse wijze, samen met alle nationaliteiten (Belgen, Canadezen en Fiji’s) en de lokale bevolking. Als kerstgeschenk hebben we toen snoep uitgedeeld en de kleintjes ijsroom leren eten. Van smoelentrekken gesproken !!!!
Ondanks al onze inspanningen was de UN niet zo graag gezien want de lokale bevolking leed onder de prijsstijgingen, een brood koste toen wij aankwamen ongeveer 15 cent en toen wij vertrokken kostte het bijna 1 Rand. Peanuts voor ons maar voor de lokale bevolking die tussen de 80 en 120 Rand verdiende was deze prijsstijging enorm. Dus, iedere dag broden kopen en uitdelen aan de rond ons dartelende kinderen die er dan mee naar huis vluchtten alsof hun leven ervan afhing. In werkelijkheid was dit ook zo !!!!!.

De week voor de verkiezingen werd er nog een sportvliegtuigje neergehaald dat bezig was met propaganda te maken en op 14 januari 1990 werd Bagani gebombardeerd met fosforbommen door een Angolese Mig. Deze moest de stellingen van UNITA (Angolese rebellengroep) bombarderen maar zijn coordinaten waren “een beetje verkeerd” en toen kreeg onze politiepost ervan langs, alléé op zo"n 800 meter afstand. Dus niets om ons druk over te maken, Afrikaanse mentaliteit !
                                                                           Dorpsactiviteit: Het maken van emmers.

Tijdens de verkiezingen werd iedereen gemobiliseerd om plaats te vatten rond de verschillende kiesbureau’s. Een full-time job want overal waren er intimidaties. Maar ook dat werd tot een goed einde gebracht en de eerste zending van de UNO (de enige tot hiertoe) was geslaagd. Namibië werd onafhankelijk op 01 April 1990.
Enkele opmerkelijke zaken die voor altijd zullen bijblijven:

1. Een lokale bewoner had bij de missionaris gezien dat deze een buis met daarop een kraan aansloot op zijn irrigatiesysteem. Hij is daarna in de hardware store om een identiek geheel gegaan en heeft dat in zijn dorp in de grond gestoken. Resultaat: geen water. Toen is hij bij de pater gaan klagen dat dit bij hem niet werkte.
2. Een ”zwartjen” had de beide halogeenlampen gestolen op de plantage. Na rondvraag wisten we wie de dader was en toen we ter plaatse gingen zagen we dat deze beide spots astgemaakt waren aan de ingang van zijn hut met ijzerdraad. Van verlichting gesproken !!!!!
3. Toen alle Koevoeters en Zuid Afrikanen hun militaire kampen hadden verlaten kregen wij de toestemming om de lokale bevolking mee te delen dat zij die kampen mochten innemen en er gaan wonen. Dus wij op een morgen naar het dorpshoofd om hem dat te zeggen en hij was heel blij. ’s Anderendaags grote groepen lokalen op weg naar dit fantastisch kamp (met watertoren, stroomgeneratoren, blokhutten met muskietengaas en golfplaten als akbedekking, groenzones, enz). Dus wij dachten dat het in orde was, niets was minder waar. ’s Avonds keerden ze allemaal terug naar hun dorp, geladen met ….de metalen golfplaten die ze dan gebruikten binnen hun EIGEN dorp. Dus van een volksverhuizing was geen sprake meer, het kamp werd zo stelselmatig ontmanteld en gerecycleerd binnen hun eigen dorp.
4. Op een dag kwam een bericht binnen dat de Zuid-west Afrikaanse politie een misdadiger moest gaan oppakken in een dorp. Toen we daar aankwamen vluchtte er iemand weg en heeft de lokale politie erop geschoten. Zij zijn er niet achter gegaan maar gingen later eens terugkeren. Na een 3-tal dagen kregen we een bericht binnen dat er in datzelfde dorp een lijk gevonden was in de bush!!!!!!! Het ging natuurlijk om dezelfde persoon als deze waar we voordien naar gezocht hadden.
5. Ik had een voorliefde voor cameleons en had er reeds 2 zelf gevangen. Nu had ik gevraagd aan onze Robert (kuisman) om te vragen of ze er nog enkele konden vangen, ik ging 5 rand betalen. Nu, eerst was dit een probleem. Hun traditie zegt immers dat wie een “verkleurmannetjie” (cameleon) aanraakt, van geslacht ging veranderen. Voor een vrouw was dit niet zo erg maar voor een man wel. Hij zou dan immers moeten werken, want de vrouwen werken en de mannen..
Maar hij zou eens zien wat hij kon doen. ’s Anderendaags, 10 tallen lokalen met een doos met daarin…..juist, ja, cameleons. En allen hoopten op hun 5 rand. Ik heb toen van miserie alle dozen opgekocht en de cameleons terug vrij gelaten (behalve drie).Die hebben gans de tijd in de bak van ons raam gezeten (bak met muskietengaas) en iedere dag sprinkhanen gekregen die ik daar ging vangen.
6.De dag van de onafhankelijkheid was er een grote toeloop aan het station in Rundu. Op de vraag waarom, kwam een verbijsterend antwoord: “De onafhankelijkheid gaat komen” !!!!!!!!!!
7.In het begin waren we versteld dat de lokale bevolking in de bosjes vluchtte toen wij met ons voertuig passeerden. Wat bleek ? De (blanke) Zuid Afrikanen hadden de gewoonte om er naartoe te rijden of hen omver te rijden. Een beetje zoals canonball 2000.
                                                                        vlnr Norbert De Keulenaer, Renée De Wilde,

Uittreksel van een verslag ter gelegenheid van het Feest van de Dynastie (15 Nov 1989):

Omgeven door het nachtelijk Afrika, in een oase van licht, zit een groep mensen samen rond de stoofpotten op een houtskoolvuur.

Net buiten de lichtkring is het silhouette zichtbaar van 2 kleine prefabgebouwen. Het gesjierp van duizenden krekels en het monotone gebrom van een dieselgenerator vormen het achtergrondgeluid van een geanimeerd gesprek tussen deze, toevallig samengestelde, multinationale groep van Canadezen, Egyptenaren, Fiji’s en Belgen.

De gesprekstaal is engels, maar niet het engels van school, vreemde keel- en neusklanken geven een exotisch tintje aan de conversatie. Onder de loom wapperende vlag van UNTAG, net zichtbaar tegen de met sterren bezaaide hemel, zitten de leden van CIVPOL station BAGANI.(nvdr Adjudant De Wilde, Sergeant Majoor De Keulenaer, Korporaal Chef Lecluse Serge, 1st Wachtmeester Rudy Jannes en 1st Wachtmeester Peter Jacobs)

Het gespreksonderwerp is de net afgelopen verkiezingsweek, en allerlei voorvallen en ongemakken eraan verbonden. De veerkracht, en de wil tot inzet, van deze jonge geesten blijkt overduidelijk uit het humoristisch sausje waarmee alle wedervaren worden overgoten. De beloning voor de verteller is een schaterende lach die opklinkt uit de groep.

Ook de stoofpotten krijgen de nodige aandacht, op de enkel door hem gekende tijdstippen voegt de meesterkok (nvdr 1st Sergeant Majoor De Keulenaer) de nodige ingrediënten toe aan het zacht borrelende, heerlijk ruikende, mengsel van groenten en vlees. Een zeer welkome afwisseling na de ganse week te hebben geleefd van corned beef, boontjes met beef en spaghetti in tomatensaus, alles uit blik. Een strategisch opgestelde koelkast zorgt voor de smering van de dorstige kelen, en al naargelang zijn religie zorgt eenieder voor zijn cool- of colddrink.

Dit is geen dagelijkse bezigheid, dit is geen toeval, dit is een welgeplant samenzijn die tot doel heeft eer te bewijzen aan de Dynastie van ons verre vaderland. Ook hier in het zonnige en stoffige Namibië blijven we trouw aan de tradities van ons koude kikkerlandje.

Op het gepaste moment neemt de stationcommander (nvdr Adjudant De Wilde), de senior van het Belgisch contingent, het woord, legt de reden van dit samenzijn uit aan de enkele onwetenden, drukt ons aller dankbaarheid uit voor de spontane bereidwilligheid tot deelname en brengt de toast uit: "LONG LIVE THE KING, LEVE DE KONING, VIVE LE ROI". Een toast die volborstig wordt overgenomen door al de aanwezigen, die de krekels het zwijgen oplegt en de dieselgenerator overstemd.

Op dat moment voelen we ons weer Belg in hart en nieren, ver weg van taalproblemen en evenredigheidsproblemen.

Alvorens ons tegoed te doen aan de hutsepot verblijven onze gedachten nog even bij vrienden, kennissen en geliefden die niet aanwezig kunnen zijn en sturen wij nog een gedachte de nachtelijke hemel in: "LEVE DE KONING - LEVE BELGIE."

Opgemaakt door 1st Wachtmeester R. Jannes.
Zo gentlemen, dit was dan het eerste deel van mijn UNO zendingen. Ik dank Defensie en het Luchtcomponent in het algemeen en de Commandant van de Politie Flight in het bijzonder dat zij mij ooit de kans hebben gegeven om zo iets mee te maken. Ik vermeld hierbij ook alle UNTAG collega’s met een speciale knipoog naar de mannen van Ruacana en Marienthal (zij weten wel waarom).

Wordt vervolgt met deel 2: MINURSO (Mission des Nations Unies pour le Réferendum du Sahara Occidental).

® Adjudant Majoor De Keulenaer

Niets in deze tekst mag worden gekopieerd, verspreid of op enige andere wijze verveelvoudigd zonder de toestemming van de schrijver.